Middelnederlands home - Naamwoorden

Zelfstandige naamwoorden

Stamvormen

Voor het Middelnederlandse zelfstandige naamwoord zijn de volgende stamvormen van belang:

  1. A-stammen
  2. O-stammen
  3. I-stammen
  4. N-stammen (of zwakke stammen)

Voor het Middelnederlands is er nog een subgroep te onderscheiden binnen de A-stammen, namelijk de JA-stammen. In de loop der tijden hebben in de diverse Germaanse talen verschillende ontwikkelingen plaatsgevonden waarbij de bovenstaande groepen bij elkaar gevoegd werden. Zo gingen, voor het Middelnederlands, de O- en I-stammen op in de groep van N-stammen. Uiteindelijk bleven de verbuigingen van de A-, de JA- en de N-stammen over.

De verbuiging van de A- en JA-stammen wordt sterk genoemd, die van de N-stammen zwak.

Voor het Middelnederlands worden de zelfstandige naamwoorden onderscheiden in die met een e en die zonder e. Die e is meestal het restant van de afgezwakte stamsuffix. De meeste vrouwelijke woorden eindigen op e, terwijl de meeste woorden zonder e mannelijk of onzijdig zijn.

Het bepaald lidwoord

Het Middelnederlands kent al het gebruik van het bepaald lidwoord, hoewel de oorsprong als aanwijzend voornaamwoord duidelijk te zien is.

Het bepaald lidwoord maakt in het enkelvoud onderscheid tussen de geslachten, maar in het meervoud is de verbuiging voor alle geslachten gelijk, net als in het moderne Duits.

  enkelvoudmeervoud
  mannelijk vrouwelijk onzijdig  
nom. die die dat die
gen. des der des der
dat. den der den den
acc. den die dat die

Het onbepaald lidwoord

Voor het meervoud bestaat er geen onbepaald lidwoord, net als in modern Nederlands.

  mannelijk vrouwelijk onzijdig
nom. een ene een
gen. eens ere eens
dat. eenen ere eenen
acc. eenen ene een

Verbuigingen: A-stammen

De A-stammen verloren hun a en behoren tot de groep van woorden zonder e. De verbuiging wordt gekenmerkt door een -s in de gen. enkelvoud, een -e in de nom., gen. en acc. meervoud en een -en in de dat. meervoud. Voor wat betreft het geslacht zijn er mannelijke en onzijdige woorden.

mannelijk
  enkelvoud meervoud
nom. die dach die dage
gen. des dages der dage
dat. den dage den dagen
acc. den dach die dage
onzijdig
  enkelvoud meervoud
nom. dat wort die wort
gen. des wordes, worts der worde
dat. den worde den worden
acc. dat wort die wort

De genitief enkelvoud vormen op -s zijn gebruikelijker dan de oudere vormen op -es.

Verbuigingen: JA-stammen

De JA-stammen behielden hun a maar die zwakte af tot e en ze behoren dientengevolge tot de groep van woorden met e. De verbuiging wordt eveneens gekenmerkt door -s in de gen. enkelvoud, -e in de nom. gen. en acc. meervoud en -en in de dat. meervoud. Voor wat betreft het geslacht zijn er mannelijke en onzijdige woorden.

De oude vervoeging van deze woorden is:

mannelijk
  enkelvoud meervoud
nom. die rugge die rugge
gen. des rugges der rugge
dat. den rugge den ruggen
acc. den rugge die rugge
onzijdig
  enkelvoud meervoud
nom. dat bedde die bedde
gen. des beddes der bedde
dat. den bedde den bedden
acc. dat bedde die bedde

Echter, de vervoeging van deze groep ging door analogie al snel lijken op die van de zwakke verbuiging van de N-stammen (zie aldaar).

Woorden die tot deze groep horen zijn de mannelijke woorden rugge, putte, herde en woorden op -er (bv. ridder) en op -are (bv. logenare); de onzijdige woorden bedde, beelde, ende, erve, elende, here, nette, orloge, rike, stucke, wedde en woorden als gedochte en geslachte.

Verbuigingen: N-stammen

De Middelnederlandse N-stammen zijn eigenlijk een verzameling van de oorspronkelijke N-, I- en O-stammen. De laatste twee hebben welliswaar hun stamsuffix behouden, maar net als bij JA-stammen is die afgezwakt tot een e. Kenmerkend zijn de -n in de gen. enkelvoud en in het gehele meervoud. Deze groep kent woorden uit alle drie de geslachten.

mannelijk
  enkelvoud meervoud
nom. die geselle die gesellen
gen. des gesellen der gesellen
dat. den geselle den gesellen
acc. den geselle die gesellen
vrouwelijk
  enkelvoud meervoud
nom. die vrouwe die vrouwen
gen. der vrouwen der vrouwen
dat. der vrouwen den vrouwen
acc. die vrouwe die vrouwen
onzijdig
  enkelvoud meervoud
nom. dat ore die oren
gen. des oren der oren
dat. den ore den oren
acc. dat ore die oren