Voor het Middelnederlandse zelfstandige naamwoord zijn de volgende stamvormen van belang:
Voor het Middelnederlands is er nog een subgroep te onderscheiden binnen de A-stammen, namelijk de JA-stammen. In de loop der tijden hebben in de diverse Germaanse talen verschillende ontwikkelingen plaatsgevonden waarbij de bovenstaande groepen bij elkaar gevoegd werden. Zo gingen, voor het Middelnederlands, de O- en I-stammen op in de groep van N-stammen. Uiteindelijk bleven de verbuigingen van de A-, de JA- en de N-stammen over.
De verbuiging van de A- en JA-stammen wordt sterk genoemd, die van de N-stammen zwak.
Voor het Middelnederlands worden de zelfstandige naamwoorden onderscheiden in die met een e en die zonder e. Die e is meestal het restant van de afgezwakte stamsuffix. De meeste vrouwelijke woorden eindigen op e, terwijl de meeste woorden zonder e mannelijk of onzijdig zijn.
Het Middelnederlands kent al het gebruik van het bepaald lidwoord, hoewel de oorsprong als aanwijzend voornaamwoord duidelijk te zien is.
Het bepaald lidwoord maakt in het enkelvoud onderscheid tussen de geslachten, maar in het meervoud is de verbuiging voor alle geslachten gelijk, net als in het moderne Duits.
|
Voor het meervoud bestaat er geen onbepaald lidwoord, net als in modern Nederlands.
|
De A-stammen verloren hun a en behoren tot de groep van woorden zonder e. De verbuiging wordt gekenmerkt door een -s in de gen. enkelvoud, een -e in de nom., gen. en acc. meervoud en een -en in de dat. meervoud. Voor wat betreft het geslacht zijn er mannelijke en onzijdige woorden.
|
|
De genitief enkelvoud vormen op -s zijn gebruikelijker dan de oudere vormen op -es.
De JA-stammen behielden hun a maar die zwakte af tot e en ze behoren dientengevolge tot de groep van woorden met e. De verbuiging wordt eveneens gekenmerkt door -s in de gen. enkelvoud, -e in de nom. gen. en acc. meervoud en -en in de dat. meervoud. Voor wat betreft het geslacht zijn er mannelijke en onzijdige woorden.
De oude vervoeging van deze woorden is:
|
|
Echter, de vervoeging van deze groep ging door analogie al snel lijken op die van de zwakke verbuiging van de N-stammen (zie aldaar).
Woorden die tot deze groep horen zijn de mannelijke woorden rugge, putte, herde en woorden op -er (bv. ridder) en op -are (bv. logenare); de onzijdige woorden bedde, beelde, ende, erve, elende, here, nette, orloge, rike, stucke, wedde en woorden als gedochte en geslachte.
De Middelnederlandse N-stammen zijn eigenlijk een verzameling van de oorspronkelijke N-, I- en O-stammen. De laatste twee hebben welliswaar hun stamsuffix behouden, maar net als bij JA-stammen is die afgezwakt tot een e. Kenmerkend zijn de -n in de gen. enkelvoud en in het gehele meervoud. Deze groep kent woorden uit alle drie de geslachten.
|
|
||||||||||||||||||||||||||||||||||||
|